De heipaalkever (Narcerdes melanura), ook wel kersentor of zwarte kersenbijter genoemd, komt in ons land en vele andere landen voor. De kever lijkt op een boktor vanwege de lange voelsprieten, maar behoort tot een geheel andere groep kevers. Oorspronkelijk is deze kever afkomstig van de grote meren in Noord-Amerika en komt nu wereldwijd voor.
De heipaalkever is 6 – 12 mm lang en roodbruin van kleur. De uiteinden van de dekschilden zijn zwart. De kevers kunnen vliegen. De larven van deze keversoort worden 12 – 18 mm lang en zijn vaalwit van kleur. Ze leven voornamelijk in half vergaan hout van loof- en naaldbomen. Vooral palen die half in het water staan kunnen geheel worden doorgevreten. De kevers, die dikwijls worden aangetroffen in huizen en gebouwen in waterrijke gebieden, komen van april tot augustus te voorschijn en zetten eitjes af op het hout. Dit vindt vaak plaats onder het huis of gebouw, omdat hout niet altijd weg wordt gehaald bij het betonstorten. Ook houtwerk binnenshuis kan worden aangetast, echter alleen wanneer de atmosfeer zeer vochtig is. Een levensvoorwaarde voor de larven is het feit dat het hout nat moet zijn en tevens aangetast door schimmels. Het mag echter niet zo rot zijn dat het hout al uit elkaar valt.