Bruine rat

Algemeen
Deze rattensoort is aan de rugzijde meestal grijsbruin van kleur. De buik is lichter; er is echter een grote variatie in kleuren tot wit (albino) toe. Het is een stevig gebouwd dier met een vrij stompe snuit, een dicht behaard lichaam en duidelijk zichtbare oren. De vrijwel onbehaarde, dikke staart (ca. 20 cm) is korter dan het lichaam (ca. 25 – 30 cm). Het gewicht van een volwassen bruine rat is gemiddeld 400 – 500 gram.

Bruine ratten komen zeer algemeen voor; het zijn z.g. “cultuurvolgers”, omdat ze zich uitstekend kunnen aanpassen aan de mens. Het zijn goede zwemmers en gravers en voelen zich thuis in riolen, op stortplaatsen, in/om maïsvelden, enz. Ze voeden zich met velerlei producten (granen, groenten, fruit, vis, enz.) en zijn derhalve overal te vinden op plaatsen met een groot (en slordig) voedselaanbod, bij voorkeur in de omgeving van water.

De ontwikkeling van de bruine rat is vrij snel; de vrouwtjes zijn na ca. 3 maanden geslachtsrijp en kunnen tot wel 15 worpen van 5 – 10 jongen ter wereld brengen. De gemiddelde levensduur in het veld is ongeveer 1 jaar.

Schade
Deze rattensoort geeft – zoals boven beschreven – er de voorkeur aan om zich in de directe nabijheid van de mens en zijn gebouwen, voorraden en afval op te houden. In waterrijke gebieden kunnen ze overbrenger zijn van de ziekte Weil; ook in de intensieve veehouderij kunnen ze diverse ziekten overbrengen. Ze vervuilen en beschadigen voorraden en kunnen door hun knaagdrift (o.m. aan kabels) kortsluiting, lekkages en machinestoringen veroorzaken. Bruine ratten in de directe omgeving van de mens zijn dan ook ongewenst.

Preventie
Door goede bouwkundige voorzieningen, zoals goed sluitende deuren, smalle ventilatieopeningen, enz. kan men ratten buiten houden. Ook een goede hygiëne (opslag en verwijdering van afval, nette opslag van producten, periodiek schoonmaken van ruimten, e.d.) is van belang om de aanwezigheid van ratten tegen te gaan.

Bestrijding
Na een grondige inspectie van en om het object worden op strategisch gekozen plaatsen lokaasdepots ingericht. In deze lokaasdozen of -kisten wordt giftig lokaas uitgezet. De gebruikte knaagdierbestrijdingsmiddelen (rodenticiden), die door het College Toelating Bestrijdingsmiddelen zijn goedgekeurd, zijn z.g. anticoagulantia (antibloedstollingsmiddelen). Deze lokazen moeten tenminste enige weken worden aangeboden om doding te veroorzaken. Na 2 à 7 dagen opname treedt na 7 à 14 dagen sterfte op.

Mol

Leefwijze
Mollen leven in gangen onder de grond, de zgn. mollenritten. De mol gaat regelmatig drinken en zijn pad loopt vaak vanuit de waterkant het land in. In grasland zitten de mollenritten meestal zeer dicht onder het oppervlak. Dit wordt mede bepaald door de vochttoestand. Een mol leeft namelijk van wormen en insectenlarven. Is het droog, dan zitten de wormen dieper en dus graaft de mol dieper. Is het vochtig, dan zitten de wormen dicht tegen de oppervlakte en is ook de mol dicht aan het oppervlak te vinden.

Mollen hebben een vrij groot territorium. Een achtertuin van ca. 150 m2 groot zal mogelijk slechts door één of twee mollen bewoond worden. Het aantal molshopen zegt dus niets. Proberen de mol te verdrinken door de gangen vol te laten lopen met water heeft vaak een omgekeerd effect. Door de hoeveelheid vocht komen er meer wormen, en dat trekt juist mollen aan.

Voorkomen
De plant Keizerskroon heeft wortels die een geur afscheiden die de mol verdrijft. Het effect is niet echt groot. Hetzelfde geldt voor andere weringsmaatregelen, zoals viskoppen in de grond, zwavelrookpatronen of bierflesje in de gangen zetten. Onderzoek heeft aangetoond dat ook de zgn. mollenverjagers, die werken d.m.v. ultrasoon geluid, vrijwel geen effect op mollen hebben.

Bestrijding met klemmen
Graaf een goed belopen gang voorzichtig open, zodat weinig of geen grond in de gang valt. Veeg de kruimels uit de gang. Naar beide kanten een gespannen klem in de gang schuiven, dus niet recht onder het gat een klem plaatsen. Het gat dusdanig afdekken zodat er geen licht meer invalt, anders wordt de aandacht van de mol gevestigd op de veranderde omstandigheden en zal hij de rit niet meer belopen, zodat de geplaatste klem geen resultaat oplevert.
Houdt bij het plaatsen van de klemmen rekening met de waterkant. Plaats klemmen bij siertuinen aan de rand van het gazon, daar waar het gras begint, want in het gazon kan het veel schade opleveren.

Bestrijding met pillen
Bestrijding met pillen, die fosforwaterstof bevatten, mag alleen uitgevoerd worden door vaklieden met een speciale opleiding. De gaspillen worden met een zgn. pistool in de grond gebracht. Er moet voldoende concentratie van het gas in de grond ophopen. Dit mag alleen worden uitgevoerd als:
het terrein niet aan de bebouwing grenst. Er is een afstandseis van 10 meter; het terrein drie dagen niet wordt betreden; de weersomstandigheden het toelaten. De grond mag niet te nat zijn, anders kunnen er steekvlammen ontstaan. De grond mag ook niet te droog zijn want dan is er geen gasontwikkeling.

(Huis)spitsmuis

Algemeen
Alhoewel spitsmuizen uiterlijk wel wat van de huismuis (Mus musculus Linnaeus) weghebben, zijn zij er totaal niet aan verwant. Huismuizen behoren tot de orde der knaagdieren (Rodentia), terwijl de spitsmuizen tot de orde der insecteneters (Insektivora) behoren.

De het meest in huis voorkomende soort is de huisspitsmuis (Crocidura russula Hermann}. Verder komen in Nederland o.a. de dwergspitsmuis, bosspitsmuis en veldspitsmuis voor. Spitsmuizen hebben een sterk glanzende vacht en zijn meestal grijs tot grijsbruin van kleur met een wat lichtere buik, maar ook donker gekleurde exemplaren komen voor.

Typerend voor spitsmuizen is de spits toelopende kop met een ver vooruitstekende snuit, bijna een soort slurfje. Het gebit van spitsmuizen is heel anders dan dat van de echte muizen; in plaats van knaagtanden hebben ze sterk gepunte, sikkelvormige snijtanden en scherpe kiezen, geschikt om insectenpantsers te vermalen.

De mannetjes hebben aan de zijkant van het lichaam een sterk ruikende muskusklier die als een donkere vlek zichtbaar is. Spitsmuizen worden, afhankelijk van de soort, 5 tot 9 cm. lang en hebben een volledig behaarde staart.

Leefwijze
Spitsmuizen zijn vlugge, beweeglijke diertjes die, met tussenpozen, zowel overdag als ’s nachts actief zijn. Door hun hoge metabolisme en in verhouding grote lichaamsoppervlakte verbranden zij opgenomen voedsel zeer snel en moeten ze vrijwel voortdurend eten om in leven te blijven. Ze voeden zich hoofdzakelijk met kleine, ongewervelde dieren zoals insecten en insectenlarven, wormen, slakken, spinnen en soms ook met kleine gewervelde dieren bijv. jonge muizen.

Door de grote hoeveelheden insecten en andere schadelijke dieren die ze dagelijks verorberen zijn spitsmuizen voor de mens zéér nuttige dieren. Spitsmuizen leven meestal in zelf gegraven holen, maar maken ook wel gebruik van oude muizen- of mollengangen. Ze geven de voorkeur aan een leefomgeving met een ruige vegetatie waar voor hen veel prooidieren en schuilplaatsen te vinden zijn. In strenge winters kunnen veel soorten, bij wijze van uitzondering, ook wel binnenshuis aangetroffen worden. Afhankelijk van de soort werpen spitsmuizen gemiddeld 2 tot 4 keer per jaar, 4 tot 6 jongen.

Schade
Hoewel spitsmuizen nuttige dieren zijn kunnen ze binnenshuis stank- en lawaaioverlast (hoog gepiep en lawaai boven plafonds) veroorzaken. Verder zorgen ze met hun urine en uitwerpselen voor vervuiling.

Wering/bestrijding
De beste methode om overlast door spitsmuizen te verhelpen is om alle openingen in de buitenmuren “muisdicht” (kleiner dan 0,5 cm.) te maken. Doordat spitsmuizen per dag ongeveer de helft van hun lichaamsgewicht moeten eten om te overleven, en niet lang zonder voedsel kunnen, zal de overlast dan snel verholpen zijn.

Steenmarter

Steenmarteroverlast
De steenmarter is een klein, slank roofdier ongeveer zo groot als een kat dat veel lijkt op de boommarter. Vooral de borstvlek helpt bij het herkennen. Bij de boommarter is hij bijna geel, en bij de steenmarter helder wit. De steenmarter is een dier dat de nabijheid van mensen opzoekt. Hij schrikt er niet voor terug om zich in de motorruimte van auto’s, die nog een warme motor hebben, een warm plekje op te zoeken en hier aan kabels en slangen te bijten met alle gevolgen van dien. Steenmarters hebben een grote menukaart; kleine zoogdieren, vogels, reptielen maar ook vruchten eet hij graag.

Overlast
Waar steenmarters en mensen dicht bij elkaar in de buurt leven, ontstaat soms overlast. De overlast bestaat uit geluid en/of geur. Steenmarters kunnen stommelende geluiden maken, alsof er een inbreker in huis is. In de zoogtijd kan men soms de jongen horen piepen. Steenmarters maken gebruik van verschillende dag rustplaatsen. De geluidsoverlast is dus niet permanent. Steenmarters zijn, net als katten, zindelijke dieren. Ze hebben een vaste plek waar ze hun uitwerpselen deponeren. Zo’n plek kan voor stankoverlast zorgen. Soms beschadigen steenmarters leidingen en kabels in woningen of auto’s. Met hun scherpe tanden knagen ze zelfs kabels van hard plastic kapot.

Advies
Steenmarters zijn beschermde dieren die niet gedood, gevangen of zelfs verontrust mogen worden. EWS faunaspecialist kan u adviseren hoe u zonder de wet te overtreden, op diervriendelijke wijze uw steenmarterprobleem kunt oplossen.

Klik hier voor meer informatie of om direct een afspraak te plannen.

Vleermuis

Vliegen met hun handen en zien met hun oren
Vleermuizen zijn zoogdieren die behoren tot de orde der Chiroptera. Deze Latijnse naam betekent letterlijk handvleugeligen en dat klopt ook; de vleugels van een vleermuis zijn niets anders dan sterk verlengde handen met tussen de vingers een vlieghuid. Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die echt kunnen vliegen. Wereldwijd zijn momenteel ongeveer 1000 soorten vleermuizen bekend. Dit is erg veel; een kwart van alle zoogdiersoorten op aarde bestaat hiermee uit vleermuizen. Verreweg de meeste soorten zijn nachtdieren en hebben zeer bijzondere aanpassingen om zich ’s nachts te kunnen oriënteren en voedsel te kunnen zoeken

Er zijn vruchten en nectar etende vleermuizen, insecteneters en zelfs vleermuizen die jagen op kikkers, hagedissen en kleine zoogdieren. In de tropen, waar de meeste soorten voorkomen, zijn drie soorten vampiervleermuizen die parasiteren op zoogdieren (runderen en varkens) en vogels door met hun messcherpe tandjes kleine wondjes te maken en te drinken van het bloed van hun slachtoffer, die hier overigens weinig last van ondervindt. Sporadisch worden ook mensen wel eens gebeten.

In Nederland komen 19 soorten vleermuizen voor hoewel een aantal hiervan zeer zeldzaam geworden is. Alle Nederlandse soorten zijn insecteneters. Een bijzondere aanpassing van vooral de insectenetende vleermuizen is de zgn. echolocatie. Tijdens het vliegen produceren de dieren continu ultrasoon geluid. Dit, voor mensen onhoorbare, geluid weerkaatst op alle voorwerpen die de vleermuis tegenkomt en wordt door de oren van de vleermuis weer opgevangen. Aan de hand van deze informatie kan de vleermuis feilloos zijn weg vinden in volkomen duisternis en is hij zelfs in staat zijn prooi (insecten) te lokaliseren en te vangen.

Een wijdverbreid misverstand is dat vleermuizen blind zouden zijn. Vrijwel alle vleermuizen kunnen goed zien, ze zijn alleen nogal bijziend. Alle Nederlandse vleermuizen krijgen per jaar maar één, of bij hoge uitzondering twee jongen. Daar staat tegenover dat vleermuizen zeer oud kunnen worden nl. zo’n 20 tot 30 jaar. De meeste Nederlandse vleermuizen houden een winterslaap, maar een paar soorten zoeken in het najaar, net als trekvogels warmere streken op.

Vleermuizen in huis
Een aantal vleermuissoorten maakt graag gebruik van gebouwen om te overwinteren of om hun jongen groot te brengen. In het laatste geval spreken we van een zgn. kraamkolonie. Een Kraamkolonie bestaat uit een groep vrouwelijke dieren die gezamenlijk een geschikte ruimte gebruiken om hun jongen ter wereld te brengen en te zogen.

Over het algemeen zijn het kraamkolonies die in gebouwen overlast veroorzaken. De overlast bestaat meestal uit geluidsoverlast veroorzaakt door het aanhoudend gekwetter dat vaak al een aantal uren voor het uitvliegen begint en uit vervuiling van gevels, auto’s e.d. met vleermuizenkeutels. In de meeste gevallen is het gebruik van een gebouw door vleermuizen sterk seizoengebonden. De vleermuizen stellen heel andere eisen aan een ruimte die als kraamkolonie gebruikt wordt dan aan hun winterkwartier (hibernaculum).

Schade
Vleermuizen richten geen schade aan. Ze zullen nergens aan knagen en verspreiden voor zover bekend geen ziektes. Vleermuizen kunnen wel dragers zijn van rabiës (hondsdolheid), maar een met rabiës besmette vleermuis wordt niet dol en gaat ook niet uit zich zelf bijten. Wie onverhoopt toch door een vleermuis wordt gebeten of een vleermuis heeft vastgehouden terwijl men een wondje aan de hand heeft dient zich door de huisarts te laten inenten tegen rabiës.

Vleermuizen en EWS
Vleermuizen behoren tot de bedreigde diersoorten en het is dan ook verboden vleermuizen te doden, vangen of zelfs te verontrusten. Bovendien zijn vleermuizen bijzonder nuttige dieren die iedere nacht enorme aantallen insecten opruimen. Waarom dan een ongediertebestrijdingsbedrijf als EWS inschakelen als u last heeft van vleermuizen? EWS beschikt over de kennis en ervaring om u in vrijwel alle gevallen te kunnen adviseren hoe u de vleermuizenoverlast kunt beperken zonder daarbij de vleermuizen te schaden of de wet te overtreden.

Zwarte rat

Uiterlijk
De zwarte rat is blauwgrijs tot zwart van kleur. De buik is lichter tot geelwit. Er komen kleurvariëteiten voor (Alexandrijnse rat). Het dier is slank gebouwd met een vrij spitse snuit met grote ogen en oren. De staart is duidelijk langer (20 – 25 cm) dan het lichaam (15 – 23 cm). Het gewicht van een volwassen zwarte rat is gemiddeld 150 – 250 gram.

Leefwijze
Zwarte ratten komen nog vrij algemeen voor. Het zijn uitstekende klimmers, waardoor men ze veelal hoog in gebouwen aantreft. Ze voeden zich met vele producten met een voorkeur voor granen, zaden en vruchten.

De ontwikkeling is vrij snel; de vrouwtjes zijn na ca. 3 maanden geslachtsrijp en kunnen in een periode van 2 jaar ca. 10 worpen van 6-10 jongen voortbrengen. De gemiddelde levensduur is ca. 2 jaar.

Algemeen
Deze rattensoort geeft – zoals boven beschreven – er de voorkeur aan om zich in de directe nabijheid van de mens en zijn gebouwen, voorraden en afval op te houden. Zwarte ratten zijn berucht als ziekteverspreiders; de pestepidemie in de middeleeuwen werd door deze ratten en hun vlooien op de mens overgebracht. Ook in de intensieve veehouderij kunnen ze diverse ziekten overbrengen. Ze vervuilen en beschadigen voorraden en kunnen door hun knaagdrift (o.m. aan kabels) kortsluiting, lekkages en machinestoringen veroorzaken. Zwarte ratten in de directe omgeving van de mens zijn dan ook zeer ongewenst.

Wering
Door goede bouwkundige voorzieningen, zoals goed sluitende deuren, smalle ventilatieopeningen, enz. kan men ratten buiten houden. Ook een goede hygiëne (opslag en verwijdering van afval, nette opslag van producten, periodiek schoonmaken van ruimten, e.d.) is van belang om de aanwezigheid van ratten tegen te gaan.

Bestrijding
Na een grondige inspectie in en om het object worden op strategisch gekozen plaatsen lokaasdepots ingericht. In deze lokaasdozen of -kisten wordt giftig lokaas uitgezet. De gebruikte knaagdierbestrijdingsmiddelen (rodenticiden), die door het College Toelating Bestrijdingsmiddelen zijn goedgekeurd, zijn z.g. anticoagulantia (antibloedstollingsmiddelen). Deze verschillende giftige stoffen zijn als kant en klaar lokaas op de markt of in de vorm van vloeibare concentraten. Met behulp van deze vloeibare middelen stellen onze bestrijdingstechnici de meest aantrekkelijke lokazen samen, geschikt voor toepassing onder specifieke omstandigheden. Deze lokazen moeten tenminste enige weken worden aangeboden om doding te veroorzaken. Na 2 à 7 dagen opname treedt pas na 7 à 14 dagen sterfte op.

Aanbevelingen
Door een preventieve aanpak d.w.z. regelmatig een inspectie van terrein, gebouw en opgeslagen producten kunnen problemen worden voorkomen. Let daarbij altijd op de bouwkundige toestand van het object en de hygiëne in het algemeen.

Huismuis

Uiterlijk
Deze muizensoort is aan de rugzijde lichtbruin tot donkergrijs; de buik is lichter. Er bestaan vele kleurvariëteiten; witte exemplaren (albino) worden vaak als proefdieren gebruikt. De huismuis is slank gebouwd, met een spitse kop, grote oren en duidelijke kraalogen. Het lichaam is dicht behaard, de staart is vrijwel kaal, lang en dun. De volwassen muizen zijn ca. 8 cm lang (kop + romp) en wegen ca. 25 gram.

Leefwijze
Huismuizen komen zeer algemeen voor, met name in gebouwen, maar ook ’s zomers ook buiten. Ze kunnen zich uitstekend aanpassen aan de omstandigheden; het zijn zeer goede klimmers, waardoor ze overal in gebouwen voorkomen. Ze voeden zich met allerlei producten met een zekere voorkeur voor granen, spek, kaas, e.d. Ze leven in familieverband in een eigen leefgebied (territorium).   De ontwikkeling is snel; de vrouwtjes zijn na 2 maanden geslachtsrijp en produceren in een jaar tijd 8 tot 10 worpen van gemiddeld 6 jongen.

Schade
Zoals bij alle knaagdieren groeien de beitelvormige voortanden van huismuizen hun hele leven lang door. Om hun gebit op peil te houden moeten ze dus voortdurend knagen. En dat doen ze dan ook. Elektrische bedrading, waterleidingen en houtwerk zijn geliefde objecten en ze kunnen daarbij kortsluiting (brand), lekkages en machinestoringen veroorzaken. Daarnaast kunnen huismuizen ziekten overbrengen en vormt hun aanwezigheid een gevaar voor de hygiëne. Door het beschadigen en vervuilen zijn ze derhalve zeer ongewenst.

Wering
Door goede bouwkundige voorzieningen aan buitenzijde en in gebouwen wordt het de huismuis bemoeilijkt om een goed leefmilieu te vinden. Openingen in muren groter dan 5 mm zijn voldoende om doorheen te komen. Een goede hygiëne (opruimen, ontoegankelijke opslag en afvoer van afval) en het voorkomen van langdurige, ongecontroleerde opslag van grondstoffen en eindproducten leveren een bijdrage aan het voorkomen van muizenplagen.

Bestrijding
Na een grondige inspectie van en om het object worden op strategisch gekozen plaatsen lokaasdepots ingericht. In deze lokaasdozen of -kisten wordt giftig lokaas uitgezet. De gebruikte knaagdierbestrijdingsmiddelen (rodenticiden), die door het College Toelating Bestrijdingsmiddelen zijn goedgekeurd, zijn z.g. anticoagulantia (antibloedstollingsmiddelen). Deze lokazen moeten tenminste enige weken worden aangeboden om doding te veroorzaken. Na 3 à 11 dagen opname treedt na 7 à 14 dagen sterfte op. Bij de huismuis is resistentie (ongevoeligheid) voor diverse knaagdierbestrijdingsmiddelen aanwezig. Indien het resultaat van een bestrijdingsactie te lang (b.v. 4 à 6 weken) op zich laat wachten, zullen de bestrijdingstechnici andere producten inzetten.

Aanbeveling
Door een breed scala preventieve maatregelen, gekoppeld aan snelle en effectieve bestrijdingsmethodes en een regelmatige inspectie van gebouwen en opgeslagen producten kan de Plagen Preventie Dienst problemen met huismuizen voorkomen.