Skip to content

Deze vliegensoort is een stuk kleiner dan de vorige twee soorten. Grasvliegen zijn ongeveer 3 mm. lang en hebben een geel lichaam met drie zwarte strepen op de bovenzijde van het borststuk. De enigszins afgeronde vleugels zijn vrij groot in verhouding tot het lichaam. De vrouwtjes van deze soort leggen hun eitjes in de grond in weilanden e.d. De larven parasiteren op bepaalde soorten bladluizen. Ook de grasvlieg heeft de gewoonte om massaal in gebouwen te overwinteren. Kerktorens lijken daarbij de voorkeur te hebben.

Wering/bestrijding
Om te voorkomen dat in het najaar een vliegenplaag ontstaat zal allereerst het binnendringen van het gebouw onmogelijk gemaakt moeten worden; horren voor ramen en deuren, tochtstrips, het afdichten van gaten en kieren in buitenmuren en het dichten van ventilatieopeningen met fijnmazig gaas. Ook het (gedeeltelijk) verwijderen van klimplanten kan hierbij helpen. Grasvliegen hebben namelijk een voorkeur voor klimop en wingerd. Afdichten is niet altijd effectief. De vliegen kunnen namelijk ook via de dakpannen een gebouw binnenkomen.

Indien reeds een vliegenplaag ontstaan is zijn er verschillende methodes om de plaag te bestrijden. Als de klusterplaats van de vliegen opgespoord en goed bereikbaar is dan kan de zwerm met behulp van een stofzuiger worden opgezogen. In de lente volstaat het meestal om de ramen tegenover elkaar open te zetten. Soms is de klusterplaats moeilijk bereikbaar of niet toegankelijk. In dat geval zal er met een insecticide gewerkt moeten worden. EWS kan u hierover adviseren.

Als ondanks de genomen weringmaatregelen de vliegen toch ieder jaar terugkomen kan EWS vroeg in het najaar een preventieve behandeling uitvoeren met een residueel werkend insecticide. Het middel wordt gespoten in naden en kieren, op en nabij de entreeplaatsen van de vliegen en eventueel op wanden en kozijnen.