Skip to content

Leefwijze
Mollen leven in gangen onder de grond, de zgn. mollenritten. De mol gaat regelmatig drinken en zijn pad loopt vaak vanuit de waterkant het land in. In grasland zitten de mollenritten meestal zeer dicht onder het oppervlak. Dit wordt mede bepaald door de vochttoestand. Een mol leeft namelijk van wormen en insectenlarven. Is het droog, dan zitten de wormen dieper en dus graaft de mol dieper. Is het vochtig, dan zitten de wormen dicht tegen de oppervlakte en is ook de mol dicht aan het oppervlak te vinden.

Mollen hebben een vrij groot territorium. Een achtertuin van ca. 150 m2 groot zal mogelijk slechts door één of twee mollen bewoond worden. Het aantal molshopen zegt dus niets. Proberen de mol te verdrinken door de gangen vol te laten lopen met water heeft vaak een omgekeerd effect. Door de hoeveelheid vocht komen er meer wormen, en dat trekt juist mollen aan.

Voorkomen
De plant Keizerskroon heeft wortels die een geur afscheiden die de mol verdrijft. Het effect is niet echt groot. Hetzelfde geldt voor andere weringsmaatregelen, zoals viskoppen in de grond, zwavelrookpatronen of bierflesje in de gangen zetten. Onderzoek heeft aangetoond dat ook de zgn. mollenverjagers, die werken d.m.v. ultrasoon geluid, vrijwel geen effect op mollen hebben.

Bestrijding met klemmen
Graaf een goed belopen gang voorzichtig open, zodat weinig of geen grond in de gang valt. Veeg de kruimels uit de gang. Naar beide kanten een gespannen klem in de gang schuiven, dus niet recht onder het gat een klem plaatsen. Het gat dusdanig afdekken zodat er geen licht meer invalt, anders wordt de aandacht van de mol gevestigd op de veranderde omstandigheden en zal hij de rit niet meer belopen, zodat de geplaatste klem geen resultaat oplevert.
Houdt bij het plaatsen van de klemmen rekening met de waterkant. Plaats klemmen bij siertuinen aan de rand van het gazon, daar waar het gras begint, want in het gazon kan het veel schade opleveren.

Bestrijding met pillen
Bestrijding met pillen, die fosforwaterstof bevatten, mag alleen uitgevoerd worden door vaklieden met een speciale opleiding. De gaspillen worden met een zgn. pistool in de grond gebracht. Er moet voldoende concentratie van het gas in de grond ophopen. Dit mag alleen worden uitgevoerd als:
het terrein niet aan de bebouwing grenst. Er is een afstandseis van 10 meter; het terrein drie dagen niet wordt betreden; de weersomstandigheden het toelaten. De grond mag niet te nat zijn, anders kunnen er steekvlammen ontstaan. De grond mag ook niet te droog zijn want dan is er geen gasontwikkeling.