Skip to content

Algemeen
Hoewel de naam van dit insect iets doet vermoeden, is de veronderstelling dat de oorworm in de oren van mensen kruipt niet juist. Oorwormen zijn volkomen onschadelijk voor de mens. Naast de gewone oorworm (Forficulauricularia L.) komen in ons land nog vier soorten voor, die echter veel minder algemeen worden aangetroffen.

Uiterlijk
De gewone oorworm is een 10 – 14mm. lang, slank insect met een horizontaal iets wat afgeplat lichaam. De kleur is glanzend bruin, de kop is donkerder en de poten zijn lichter van kleur. Karakteristiek is een tangvormig orgaan aan het achterlijf. Deze tang wordt in de eerste plaats gebruikt als verdedigingswapen. Bij de gewone oorworm speelt zij geen rol bij het vangen van insecten. Het tangvormig orgaan is bij mannetjes langer en krachtiger dan bij vrouwtjes. Volwassen oorwormen zijn gevleugeld, doch zij gebruiken de vleugels uiterst zelden. Oorwormen hebben monddelen waarmee ze kunnen kauwen aan plantendelen. Zachte bladeren en vruchten (b.v. aardbeien) kunnen worden aangevreten.

Leefwijze en ontwikkeling
De gewone oorworm is te vinden onder allerlei afval, onder stenen, in composthopen, bloempotten, molm en vergane bomen, tussen bladeren van koolplanten, onder oude planken en dikwijls in bloemen, vooral die van de dahlia. De oorworm is een nachtdier en heeft een bepaalde vochtigheidsgraad nodig, zonder welke het dier niet kan leven. Het dier voelt zich best bij een gemiddelde temperatuur van 26 – 33°C. Zij hebben echter een groot aanpassingsvermogen, waardoor ze van zeeniveau tot in het gebergte voorkomen. Forficula auricularia L. leeft hoofdzakelijk van plantaardig materiaal zoals schimmelsporen, groenalgen, korst- e.a. mossen, bloembladen, zachte bladeren en onrijpe zaden. Als aanvulling consumeren zij ook in ontbinding verkerend dierlijk materiaal en dode of gewonde weerloze insecten, maar ook levende bladluizen en kleine rupsjes.

Broedzorg
Merkwaardig is dat bij de oorwormen broedzorg voorkomt. Voor het invallen van de winter heeft de paring plaats. In het najaar, meestal november, graaft het wijfje een holletje, waar het overwintert. De eieren worden in het voorjaar gelegd. Zodra het ei-leg-stadium is aangebroken, ontwikkelt het wijfje een sterk broedinstinct. In 2 – 4 dagen legt het wijfje 20 – 80 eieren op een hoopje aan het einde van het holletje. Als de eieren gelegd zijn, worden deze door het wijfje zorgvuldig beschermd tegen vijanden. De eitjes worden regelmatig belikt en met haar monddelen worden de eitjes getransporteerd naar een andere plaats in het holletje als zij het verblijf van de eieren ter plaatse om één of andere reden niet geschikt vindt. Langzamerhand neemt de broedzorg af. Het wijfje is dan zeer verzwakt en sterft meestal spoedig en wordt dan door haar eigen broed opgegeten. De hele ontwikkeling van ei tot volwassen dier duurt 5,5-8 maanden.

Wering en bestrijding
Het komt vaak voor dat oorwormen woningen, caravans, tenten, e.d. binnendringen, vooral als het buiten erg droog is. Zij zoeken dan naar plaatsen die de voor hen noodzakelijke vochtigheid hebben. Een goede wering van oorwormen bestaat uit het dichten van spleten en kieren in de buitenmuur en het afsluiten van ventilatieopeningen met een deugdelijk rooster of met fijnmazig gaas. Vooral composthopen en ander organisch materiaal in de directe omgeving van de woning dienen te worden opgeruimd. Wanneer men veel overlast ondervindt van oorwormen kan men het beste trachten deze insecten weg te vangen en elders te deponeren of ze te doden met b.v. kokend water. Dit wegvangen kan b.v. geschieden door ’s avonds vochtige doeken, dweilen of dubbelgevouwen jute zakken uit te leggen. Ook kan men omgekeerde bloempotten uitzetten, die losjes zijn gevuld met niet al te veel vochtige houtwol, stro of hooi. onder de rand van de bloempot legt men een steentje of stokje om de insecten de gelegenheid te geven in de potten te kruipen. Geheel afdoende zullen deze maatregelen echter meestal niet zijn. Een behandeling van de omgeving waar deze insecten zich schuilhouden met insecticiden moet beslist worden afgeraden. De zich overdag schuilhoudende oorwormen bereikt men niet of nauwelijks, terwijl een dergelijke behandeling wel allerlei andere insecten en vogels kan doden. Dit betekent dat ook de natuurlijke vijanden van de oorwormen gedood worden en de bestrijding dus een averechtse werking heeft.